naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
begrijpen begrijpend
begrip begrepen
- begrijpelijk
  • be·grij·pen
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘vatten, omvatten’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
  • Afgeleid van grijpen met het voorvoegsel be-.
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
begrijpen
begreep
begrepen
klasse 1 volledig

begrijpen

  1. overgankelijk met het verstand vatten, snappen
    • Hij begreep het pas na een lange uitleg. 
     Ik kan niet alles letterlijk reproduceren en ik moet toegeven dat ik ook niet alles verstond, omdat ik niet was voorbereid op deze uitbarsting van Franse poëzie, maar ik verstond genoeg om te begrijpen dat het ging om een feministische visie op drie verlaten vrouwen uit de mythologie, Nausica, Medea en Dido, die volgens mij werden samengesmolten tot één modern personage in de gedaante van een zwerfster in de metro van Parijs, maar voor het laatste deel van deze interpretatie moet ik gezien de particuliere metaforiek een slag om de arm houden.[2]
     Ik dook vol in de nieuwe wereld van ultra lichtgewicht kampeerspullen en verslond online zo veel mogelijk lijsten (gear lists) van anderen om de voor- en nadelen te begrijpen.[3]
  2. omvatten, tot iets tellen, rekenen
    • De onkosten zijn eronder (or erin) begrepen. 
  3. bevatten, inhouden
    • Vijf is zesmaal in dertig begrepen. 
  4. voelen wat iemand denkt of wil
    • Je begrijpt me ook nooit! roept de vrouw tegen haar man. 
     U begrijpt dat mijn schoondochter een moeilijke periode doormaakt.[4]
     Ik begin je zorgen iets beter te begrijpen.[5]
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[6]