begripvol
- be·grip·vol
- samenstelling van begrip en vol
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | begripvol | begripvoller | begripvolst |
verbogen | begripvolle | begripvollere | begripvolste |
partitief | begripvols | begripvollers | - |
begripvol
- met veel begrip; met veel inlevingsvermogen
- De begripvolle docente hield rekening met alle redenen die de leerlingen aangaven waarom ze hun huiswerk niet gemaakt hadden.
- ▸ Hierna knikte hij begripvol tegen zijn vrouw, die hem vanuit de deuropening duidelijk maakte dat ze op het punt stond om naar bed te gaan.[1]
- Het woord begripvol staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "begripvol" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be