Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Beau


  • beau
enkelvoud meervoud
naamwoord beau beaus
verkleinwoord - -

de beaum

  1. man waarmee een liefdesrelatie bestaat
     Je eigen, voorheen immer thuiszittende Odile, is door de voorbije reis ontstoken in een op zich vredige reiswoede en zou heel graag met haar beau nogmaals op reis gaan, nu langs de vele vrienden in binnen- en buitenland. Er zullen wel weer mensen jaloers zijn, maar ik vind het wel aangenaam om een beetje benijd te worden.[2]
  1. beau op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron
    G. L. van Lennep
    “Claire & Odile” (23 februari 1985) op nrc.nl  


beau

  1. drinken


  • beau
  enkelvoud meervoud
  mannelijk   beau beaux
  vrouwelijk   belle belles

beau

  1. mooi
    «Il n’y a de beau que ce qui nous semble inutile ![1]»
    Er is niets moois behalve wat ons nutteloos lijkt!
  • Il fait beau.
    • Het is mooi weer.
  • Het bijvoeglijk naamwoord beau staat altijd voor zijn dominant. Als de dominant begint met een klinker of een niet-geaspireerde h, dan wordt het mannelijk enkelvoud bel.
  1. «C'est un bel homme.»
    Hij is een mooie man.

beau

  1. tevergeefs, mooi
    «Non, non, j’ai beau pleurer, sa mort est résolue.[2]»
    Nee, nee, ik heb mooi huilen, zijn dood staat vast.
  1. Honoré de Balzac, Modeste Mignon (1844).
  2. Jean Racine, Andromaque (1667).