• ver·ke·ring
enkelvoud meervoud
naamwoord verkering verkeringen
verkleinwoord verkerinkje verkerinkjes

de verkeringv

  1. regelmatige omgang met iemand, gewoonlijk om amoureuse beweegredenen
    • Zij verbrak na enige tijd de verkering. 
     Alleen Lena had me eindeloos wakker kunnen houden. We hadden nu vaste verkering.[2]
     Het voelde verkeerd om er stiekem naartoe te gaan en de film alleen te zien, Sylvia en ik hadden tenslotte vaste verkering.[2]
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1. verkering op website: Etymologiebank.nl
  2. 2,0 2,1
    Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044632767
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


verkering

  1. verkering; regelmatige omgang met iemand, gewoonlijk om amoureuse beweegredenen


verkering v

  1. verkering; regelmatige omgang met iemand, gewoonlijk om amoureuse beweegredenen