bankbreuk
- bank·breuk
- samenstelling van bank en breuk [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bankbreuk | bankbreuken |
verkleinwoord | bankbreukje | bankbreukjes |
- (juridisch) faillissement ten gevolge van feiten die strafrechtelijk vervolgbaar zijn
1.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord bankbreuk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.