banditův

Tsjechisch

Uitspraak

• IPA: /bandɪtuːf/

Woordafbreking

• ban·di·tův

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het zelfstandig naamwoord bandita met het achtervoegsel -ův

Bijvoeglijk naamwoord

banditův

1. bandiets; eigendom van de bandiet

Verbuiging

	enkelvoud				meervoud
	mannelijk		vrouwelijk	onzijdig	mannelijk		vrouwelijk	onzijdig
	bezield	onbezield			bezield	onbezield
nominatief	banditův		banditova	banditovo	banditovi	banditovy		banditova
genitief	banditova		banditovy	banditova	banditových
datief	banditovu		banditově	banditovu	banditovým
accusatief	banditova	banditův	banditovu	banditovo	banditovy			banditova
vocatief	banditův		banditova	banditovo	banditovi	banditovy		banditova
locatief	banditově / banditovu		banditově	banditově / banditovu	banditových
instrumentalis	banditovým		banditovou	banditovým	banditovými