-ův
- IPA: /uːf/
- Afgeleid van het Protoslavische *-ovъ
-ův
- -'s; ter vorming van bezittelijke bijvoeglijke naamwoorden uit levende mannelijke zelfstandige naamwoorden betrekking hebbend op dit grondwoord, vergelijkbaar met de genitief in het Nederlands
- «Petr → Petrův (otec)»
- Peter → Peters (vader)
- «táta → tátův (bratr)»
- papa → papa's (broer)
- «Petr → Petrův (otec)»