• Afgeleid van het Protoslavische *-ovъ

-ův

  1. -'s; ter vorming van bezittelijke bijvoeglijke naamwoorden uit levende mannelijke zelfstandige naamwoorden betrekking hebbend op dit grondwoord, vergelijkbaar met de genitief in het Nederlands
    «Petr → Petrův (otec)»
    Peter → Peters (vader)
    «táta → tátův (bratr)»
    papa → papa's (broer)