bakblik
- bak·blik
- samenstelling van bak ww en blik
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bakblik | bakblikken |
verkleinwoord | bakblikje | bakblikjes |
het bakblik o
- (huishouden) een metalen vorm waarin het materiaal wordt gedaan om een taart, cake, of brood te kunnen bakken, bakvorm
- Met dit bakblik kan je een cake in de vorm van een tulband bakken.
- (huishouden) metalen plaat waarop het in de oven te bakken materiaal wordt geplaatst
1. een metalen vorm bedoeld om een taart, cake, of brood te kunnen bakken
1. metalen plaat waarop het in de oven te bakken materiaal wordt geplaatst
- Het woord bakblik staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bakblik" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be