tulband
- tul·band
- Leenwoord uit het Turks, in de betekenis van ‘hoofddeksel’ voor het eerst aangetroffen in 1601 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tulband | tulbanden |
verkleinwoord | tulbandje | tulbandjes |
de tulband m
- (hoofddeksel) om het hoofd gewikkeld doek gebruikt als hoofddeksel
- (voeding) taart in de vorm van een tulband
1. hoofddeksel
- Het woord tulband staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tulband" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "tulband" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ tulband op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be