• IPA: (Hanoi) /ɓoŋ33/

bông

  1. bloem: klasse van planten
    bông hồng – roos
    đốt pháo bông – vuurwerk in bloemen
  2. katoen: zachte vezel die uit de opperhuid (epidermis) van de zaden van de katoenplant groeit
    công nghiệp bông – katoenindustrie
    ruộng bông – katoenerij
  3. katoenplant
    ruộng bông – katoenveld
  4. bloem, aar: het deel van een plant waar de zaden zitten
    bông – vogelgierst
    bông lúa – rijstaar
  5. oorring: juweel dat aan het oor wordt gehangen
    đeo bông – oorringen dragen
  6. bon: document of stuk papier dat toelaat goederen aan te kopen
    bông mua vải – bon om stoffen te koppen
    bông giao hàng – leveringsbon
  7. proefprint
    sửa bông bài – de proefprint verbeteren
  1. hoa

bông

  1. classerend lidwoord gebruikt voor bloemen en schoonheden
    nở một bông hoa – een bloem doen bloeien
    ngắt lấy mấy bông – er enkele (van bloemen) plukken

bông

  1. katoenen
    chăn bông – katoenen deken
  2. katoenachtig, pluizig
    ruốc bông – pluizige pemmikan

bông

  1. grappen: verbaal lol trappen
    nói bông – grappen maken