bông
- IPA: (Hanoi) /ɓoŋ33/
bông
- bloem: klasse van planten
- bông hồng – roos
- đốt pháo bông – vuurwerk in bloemen
- katoen: zachte vezel die uit de opperhuid (epidermis) van de zaden van de katoenplant groeit
- công nghiệp bông – katoenindustrie
- ruộng bông – katoenerij
- katoenplant
- ruộng bông – katoenveld
- bloem, aar: het deel van een plant waar de zaden zitten
- bông kê – vogelgierst
- bông lúa – rijstaar
- oorring: juweel dat aan het oor wordt gehangen
- đeo bông – oorringen dragen
- bon: document of stuk papier dat toelaat goederen aan te kopen
- bông mua vải – bon om stoffen te koppen
- bông giao hàng – leveringsbon
- proefprint
- sửa bông bài – de proefprint verbeteren
bông
- classerend lidwoord gebruikt voor bloemen en schoonheden
- nở một bông hoa – een bloem doen bloeien
- ngắt lấy mấy bông – er enkele (van bloemen) plukken
bông
- katoenen
- chăn bông – katoenen deken
- katoenachtig, pluizig
- ruốc bông – pluizige pemmikan
bông
- Hồ Ngọc Đức, Free Vietnamese Dictionary Project