appelflap
- ap·pel·flap
- samenstelling van appel zn en flap zn , in de betekenis van ‘appelgebak’ voor het eerst aangetroffen in 1919 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | appelflap | appelflappen |
verkleinwoord | appelflapje | appelflapjes |
- (voeding) lekkernij gemaakt van bladerdeeg, driehoekig van vorm en gevuld met een mengsel van in blokjes gesneden appel en kaneel
- Een appelflap kan eventueel worden aangevuld met amandelspijs, krenten en/of rozijnen.
- (voeding) lekkernij bestaande uit een schijf appel en gefrituurd deeg dat met oud en nieuw gegeten wordt
- Mijn moeder maakte met oud en nieuw altijd ronde appelflappen met de frituurpan.
- (scheldwoord) dom persoon
- Wat zijn jullie toch een rare appelflappen.
- [3] stommeling, sufferd
1. lekkernij gemaakt van bladerdeeg, driehoekig van vorm en gevuld met een mengsel van in blokjes gesneden appel en kaneel
2. lekkernij bestaande uit een schijf appel en gefrituurd deeg dat met oud en nieuw gegeten wordt
- Het woord appelflap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "appelflap" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ appelflap op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "appelflap" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be