appeal
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ap·peal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | appeal | appeals |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het appeal o
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord appeal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Engels
Uitspraak
- Geluid: appeal (US) (hulp, bestand)
- IPA:
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van Middelengels appelen, Oudfrans apeler. Verder te herleiden tot het Latijnse werkwoord apparere (ap + parere). Oorspronkelijk was de betekenis van zowel het werkwoord als het zelfstandig naamwoord vooral juridisch, de betekenis "aantrekkelijk zijn" is sinds het begin van de 20e eeuw opgekomen.[1]
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to appeal |
he/she/it | appeals |
verleden tijd | appealed |
voltooid deelwoord |
appealed |
onvoltooid deelwoord |
appealing |
gebiedende wijs | appeal |
Werkwoord
appeal
- onovergankelijk ~to aanlokken, aanspreken [2], aantrekken [2]
- onovergankelijk, (juridisch) appelleren, in hoger beroep/appel [3] gaan
- onovergankelijk verzoeken, een verzoek doen
Zelfstandig naamwoord
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud |
---|---|
appeal | appeals |
appeal
- (juridisch) appel [3], beroep [2]
- appeal, aantrekkelijkheid, aantrekkingskracht
- liefdadigheidsactie
Verwijzingen
- ↑ appeal (v.), Online Etymology Dictionary
- ↑ appeal (n.), Online Etymology Dictionary