aanlokken
- aan·lok·ken
- samenstelling van aan vz en lokken ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanlokken |
lokte aan |
aangelokt |
zwak -t | volledig |
aanlokken [1]
- overgankelijk tot zich lokken, aantrekken, bekoren, op aangename wijze boeien
- De organisatie probeert het festival nog beter bekend te maken en meer toeschouwers aan te lokken.
1. tot zich lokken, aantrekken, bekoren, op aangename wijze boeien
- Het woord aanlokken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanlokken" herkend door:
77 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be