Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • ame·ri·kaa·nisch
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van de Pennsylvania-Duitse eigennaam Amerikaa met het achtervoegsel -isch
stellend vergrotend overtreffend
amerikaanisch - -
Sterke
verbuiging [1]
mannelijk
enkelvoud
vrouwelijk
enkelvoud
onzijdig
enkelvoud
meervoud
nominatief amerikaanischer amerikaanischi amerikaanisch amerikaanische
datief amerikaanischem amerikaanischer amerikaanischem amerikaanische
accusatief amerikaanischer amerikaanischi amerikaanisch amerikaanische
Zwakke
verbuiging [2]
mannelijk
enkelvoud
vrouwelijk
enkelvoud
onzijdig
enkelvoud
meervoud
nominatief amerikaanisch amerikaanisch amerikaanisch amerikaanische
datief amerikaanische amerikaanische amerikaanische amerikaanische
accusatief amerikaanisch amerikaanisch amerikaanisch amerikaanische
Gemengde
verbuiging [3]
mannelijk
enkelvoud
vrouwelijk
enkelvoud
onzijdig
enkelvoud
meervoud
nominatief amerikaanischer amerikaanischi amerikaanisch amerikaanische
datief amerikaanische amerikaanische amerikaanische amerikaanische
accusatief amerikaanischer amerikaanischi amerikaanisch amerikaanische

Bijvoeglijk naamwoord

amerikaanisch

  1. (demoniem) Amerikaans
    «Mir misse meh iwwer unser Blatz in amerikaanische Gschicht schreiwe.»
    We moeten meer schrijven over onze plaats in de Amerikaanse geschiedenis.
Hyperoniemen
Opmerkingen

Bijvoeglijk naamwoord

amerikaanisch

  1. onbepaald (zonder lidwoord) nominatief en accusatief onzijdig enkelvoud stellende trap van amerikaanisch

amerikaanisch

  1. bepaald nominatief en accusatief enkelvoud stellende trap van amerikaanisch

amerikaanisch

  1. onbepaald nominatief en accusatief onzijdig enkelvoud stellende trap van amerikaanisch

Verwijzingen

  1. zonder lidwoord
  2. met bepaald lidwoord
  3. met onbepaald lidwoord: ein, kein, mein, dein, sein, ihr (v, enk), unser, euer, ihr (mv), Ihr
Verwante begrippen