• ame·ri·ka·ni·schi
  • Pennsylvania-Duitse bijvoeglijknaamwoordsvorm met het achtervoegsel -isch en met de woorduitgang -i

amerikaanischi

  1. onbepaald (zonder lidwoord) nominatief en accusatief vrouwelijk enkelvoud stellende trap van amerikaanisch

amerikaanischi

  1. onbepaald nominatief en accusatief vrouwelijk enkelvoud stellende trap van amerikaanisch