• al·lo·foon
enkelvoud meervoud
naamwoord allofoon allofonen
verkleinwoord allofoontje allofoontjes

de allofoonm

  1. (taalkunde) een alternatieve vorm die een foneem in een bepaalde fonologische context aanneemt
    • Als een bepaalde klank voorspeld kan worden door de omgeving waarin die klank voorkomt, dan is die klank wellicht een variant of allofoon. 
19 % van de Nederlanders;
24 % van de Vlamingen.[2]