afwasmachine
- af·was·ma·chi·ne
- In de betekenis van ‘toestel dat de afwas doet’ voor het eerst aangetroffen in 1961 [1]
- samenstelling van afwas ww en machine [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afwasmachine | afwasmachines |
verkleinwoord | afwasmachinetje | afwasmachinetjes |
de afwasmachine v
- een apparaat om automatisch de afwas te doen
- Zet de vaat even in de afwasmachine.
- ▸ Ze had het lege bord net in de afwasmachine gezet toen ze zijn voetstappen de trap af hoorde denderen.[3]
1. een apparaat om automatisch de afwas te doen
- Het woord afwasmachine staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afwasmachine" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "afwasmachine" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ afwasmachine op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “Ons soort mensen” (2016), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026334672
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be