afwasmachine
  • af·was·ma·chi·ne
enkelvoud meervoud
naamwoord afwasmachine afwasmachines
verkleinwoord afwasmachinetje afwasmachinetjes

de afwasmachinev

  1. een apparaat om automatisch de afwas te doen
    • Zet de vaat even in de afwasmachine. 
     Ze had het lege bord net in de afwasmachine gezet toen ze zijn voetstappen de trap af hoorde denderen.[3]
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]