Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·was·ser
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afwasser afwassers
verkleinwoord afwassertje afwassertjes

Zelfstandig naamwoord

de afwasserm

  1. (techniek) een apparaat om automatisch de afwas te doen
  2. (beroep) een persoon die instaat voor de afwas in een restaurant
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be