• af·was·ser
enkelvoud meervoud
naamwoord afwasser afwassers
verkleinwoord afwassertje afwassertjes

de afwasserm

  1. (techniek) apparaat om automatisch de vaat te reinigen
  2. (beroep) iemand die in een restaurant de vaat reinigt
     Ik was afwasser bij een eetcafé bij mijn middelbare school om de hoek.[1]
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]
  1. Pepijn Lanen
    “Avonturen op de maan” (2022), Ambo/Anthos uitgevers  , ISBN 9789026360336
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be