afratelen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van afratelen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | afratelen | af te ratelen | ||||||||
toekomend | zullen afratelen af zullen ratelen |
te zullen afratelen af te zullen ratelen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben afgerateld | te hebben afgerateld | ||||||||
toekomend | afgerateld zullen hebben | afgerateld te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
afratelend | afgerateld | ev. ratel af |
mv. verouderd ratelt af |
ratele af (bijzin) afratele | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | ratel af | ratelt af | ratelt af | ratelt af | ratelt af | ratelen af | ratelen af | ratelen af | |||
verleden (o.v.t.) | ratelde af | ratelde af | ratelde af | ratelde af | ratelde af | ratelden af | ratelden af | ratelden af | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal afratelen | zult/zal afratelen | zult/zal afratelen | zult afratelen | zal afratelen | zullen afratelen | zullen afratelen | zullen afratelen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou afratelen | zou afratelen | zou(dt) afratelen | zoudt afratelen | zou afratelen | zouden afratelen | zouden afratelen | zouden afratelen | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | afratel | afratelt | afratelt | afratelt | afratelt | afratelen | afratelen | afratelen | |||
verleden (o.v.t.) | afratelde | afratelde | afratelde | afratelde | afratelde | afratelden | afratelden | afratelden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal afratelen af zal ratelen |
zult/zal afratelen af zult/zal ratelen |
zult/zal afratelen af zult/zal ratelen |
zult afratelen af zult ratelen |
zal afratelen af zal ratelen |
zullen afratelen af zullen ratelen |
zullen afratelen af zullen ratelen |
zullen afratelen af zullen ratelen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou afratelen af zou ratelen |
zou afratelen af zou ratelen |
zou(dt) afratelen af zou(dt) ratelen |
zoudt afratelen af zoudt ratelen |
zou afratelen af zou ratelen |
zouden afratelen af zouden ratelen |
zouden afratelen af zouden ratelen |
zouden afratelen af zouden ratelen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb afgerateld | hebt afgerateld | hebt/heeft afgerateld | hebt afgerateld | heeft afgerateld | hebben afgerateld | hebben afgerateld | hebben afgerateld | |||
verleden (v.v.t.) | had afgerateld | had afgerateld | had afgerateld | hadt afgerateld | had afgerateld | hadden afgerateld | hadden afgerateld | hadden afgerateld | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal afgerateld hebben | zal/zult afgerateld hebben | zult/zal afgerateld hebben | zult afgerateld hebben | zal afgerateld hebben | zullen afgerateld hebben | zullen afgerateld hebben | zullen afgerateld hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou afgerateld hebben | zou afgerateld hebben | zou/zoudt afgerateld hebben | zoudt afgerateld hebben | zou afgerateld hebben | zouden afgerateld hebben | zouden afgerateld hebben | zouden afgerateld hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm afgerateld worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt afgerateld | er is afgerateld | |||||||||
verleden | er werd afgerateld | er was afgerateld | |||||||||
toekomend | er zal afgerateld worden | er zal afgerateld zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou afgerateld worden | er zou afgerateld zijn | |||||||||
lijdende vorm afgerateld worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | afgerateld worden | afgerateld te worden | ||||||||
toekomend | afgerateld zullen worden | afgerateld te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | afgerateld zijn | afgerateld te zijn | ||||||||
toekomend | afgerateld zullen zijn | afgerateld te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word afgerateld | wordt afgerateld | wordt afgerateld | wordt afgerateld | wordt afgerateld | worden afgerateld | worden afgerateld | worden afgerateld | |||
verleden (o.v.t.) | werd afgerateld | werd afgerateld | werd afgerateld | werdt afgerateld | werd afgerateld | werden afgerateld | werden afgerateld | werden afgerateld | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal afgerateld worden | zult afgerateld worden | zult afgerateld worden | zult afgerateld worden | zal afgerateld worden | zullen afgerateld worden | zullen afgerateld worden | zullen afgerateld worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou afgerateld worden | zou afgerateld worden | zou/zoudt afgerateld worden | zoudt afgerateld worden | zou afgerateld worden | zouden afgerateld worden | zouden afgerateld worden | zouden afgerateld worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben afgerateld | bent afgerateld | bent/is afgerateld | zijt afgerateld | is afgerateld | zijn afgerateld | zijn afgerateld | zijn afgerateld | |||
verleden (v.v.t.) | was afgerateld | was afgerateld | was afgerateld | waart afgerateld | was afgerateld | waren afgerateld | waren afgerateld | waren afgerateld | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal afgerateld zijn | zult afgerateld zijn | zult afgerateld zijn | zult afgerateld zijn | zal afgerateld zijn | zullen afgerateld zijn | zullen afgerateld zijn | zullen afgerateld zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou afgerateld zijn | zou afgerateld zijn | zou/zoudt afgerateld zijn | zoudt afgerateld zijn | zou afgerateld zijn | zouden afgerateld zijn | zouden afgerateld zijn | zouden afgerateld zijn |