afgelegen
- af·ge·le·gen
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | afgelegen | afgelegener | afgelegenst |
verbogen | - | - | afgelegenste |
partitief | afgelegens | - | - |
afgelegen
- op grote afstand gelegen van menselijke activiteit
- We zijn nu onderweg naar een afgelegen dorpje.
- ▸ Ik had verschillende postadressen gevonden van afgelegen boerderijen, hostels en postbussen die op een paar kilometer van de trail lagen.[1]
1.
vervoeging van: | afliggen… |
verbogen vorm: | afgelegene |
afgelegen
- voltooid deelwoord van afliggen
- Het woord afgelegen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afgelegen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be