• ge·le·gen
  • vervoeging van liggen: de stam met omvoegsel ge- -en en een klinkerwisseling i-e (IPAː /ɪ/ - /e/), waarna verdubbeling van de medeklinker niet meer nodig is voor de uitspraak
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen gelegen gelegener gelegenst
verbogen - - -
partitief gelegens gelegeners -

gelegen [1]

  1. geschikt, goed uitkomend
    • Dit bezoek komt me nu niet gelegen 
vervoeging van: liggen…
geen verbogen vorm

gelegen

  1. voltooid deelwoord van liggen
     Ik filterde zo snel mogelijk een liter water voor mijn avondmaal en zocht een wat hogerop gelegen plek in de hoop daar wat minder last van de insecten te hebben.[2]
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be