afdrukken
- af·druk·ken
- samenstelling van af en drukken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afdrukken |
drukte af |
afgedrukt |
zwak -t | volledig |
afdrukken
- inergatief in- of uitschakelen door op een knop te drukken
- Wie het eerste afdrukt, gaat naar de volgende spelronde.
- overgankelijk (op papier) weergeven d.m.v. een printer of een drukpers
- De scholier wilde zijn rapport afdrukken.
- [2] printen
2. (op papier) weergeven d.m.v. een printer of een drukpers
de afdrukken mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord afdruk
- Het woord afdrukken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afdrukken" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be