academiseren/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van academiseren
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		academiseren			te academiseren
	toekomend		zullen academiseren			te zullen academiseren
voltooid	tegenwoordig		geacademiseerd			te geacademiseerd
	toekomend		geacademiseerd zullen			geacademiseerd te zullen
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	academiserend		geacademiseerd			ev. academiseer	mv. verouderd academiseert	academisere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	academiseer	academiseert	academiseert	academiseert	academiseert	academiseren	academiseren	academiseren
verleden (o.v.t.)	academiseerde	academiseerde	academiseerde	academiseerde	academiseerde	academiseerden	academiseerden	academiseerden
toekomend (o.t.t.t.)	zal academiseren	zult/zal academiseren	zult/zal academiseren	zult academiseren	zal academiseren	zullen academiseren	zullen academiseren	zullen academiseren
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou academiseren	zou academiseren	zou(dt) academiseren	zoudt academiseren	zou academiseren	zouden academiseren	zouden academiseren	zouden academiseren
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij