academiseer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: academiseer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- aca·de·mi·seer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
academiseren |
academiseer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van academiseren
- Ik academiseer.
- gebiedende wijs van academiseren
- Academiseer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van academiseren
- Academiseer je?