• aards
  • Afgeleid van aarde met het achtervoegsel -s
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen aards aardser aardst
verbogen aardse aardsere aardste
partitief aards aardsers -

aards

  1. betrekking hebbende op de aarde, tot de aarde behorend
    • Het vakantieoord lijkt wel het aardse paradijs. 
  2. betrekking hebbend op grond of gesteente
     De ronde bergen in de verten kleurden pastelblauw en lila en vormden een mooi contrast met de warme aardse kleuren om mij heen.[1]
  3. religieus: op het huidige leven hier op aarde betrekking hebbend
     Dit keer met haar gedachten bij meer aardse dingen.[2]
     Hij was als een aardse god die zijn eigen universum schiep.[3]
    • Eens verlaten wij dit aardse tranendal. 
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2. Håkan Nesser
    “Het grofmazige net” (2001), De Geus (uitgeverij), ISBN 9789044524048
  3. Victoria Holt
    “De Engelse gouvernante” (1981), Saga, ISBN 9788726484823
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be