De gewone aardhommel, Bombus terrestris op Wikispecies

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aard·hom·mel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aardhommel aardhommels
verkleinwoord aardhommeltje aardhommeltjes

Zelfstandig naamwoord

de aardhommelv / m

  1. (vliesvleugeligen) benaming voor insecten uit vier nauw verwante soorten hommels, Bombus (Bombus)  , die hun nest onder de grond hebben
    • De aardhommel slaat het stuifmeel op in toevallig leegstaande broedcellen en is te vinden op vele planten. 
     Insecten die in kleinere kolonies buiten wonen, zoals aardhommels, of zelfs in hun eentje, zoals solitaire bijen, zijn veel kwetsbaarder voor insecticiden.[2]
    1. bepaald soort insect, Bombus terrestris  
       Ook bijen beginnen te vliegen door het warme weer, zoals de rosse metselbij – die goed gedijt in steden en dorpen. En ook hommels, zoals de aardhommel en de veldhommel.[3]
Hyperoniemen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Nienke Beintema
    “Niet alleen de bij heeft last van nieuwe bestrijdingsmiddelen” (10 april 2015) op nrc.nl
  3.   Weblink bron
    Merel Wiersma
    “Vlinders en voorjaarsbloeiers: let op deze soorten in De Wilde Tuin” (29 maart 2022) op nrc.nl