aanmoedigen
Nederlands
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
aanmoedigen | aanmoedigend |
aanmoediging | - |
Uitspraak
- Geluid: aanmoedigen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈamudəɣə(n) / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·moe·di·gen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aan vz en moedigen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanmoedigen |
moedigde aan |
aangemoedigd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
aanmoedigen
- overgankelijk moed inspreken, aansporen
- De vrouw verwacht dat meer en meer vrouwen uit Saudi-Arabië zullen vluchten. ‘Ik hoop dat mijn verhaal andere vrouwen aanmoedigt om dapper en vrij te zijn. Ik hoop dat mijn verhaal leidt tot een verandering van de wetten.’ [1]
- ▸ Met je kind meeleven en hem aanmoedigen was één. Onfatsoenlijke teksten naar iemands hoofd slingeren kon daarentegen gewoonweg niet door de beugel.[2]
- De jongen kwam zijn kleine broertje aanmoedigen bij de voetbalwedstrijd.
Antoniemen
Vertalingen
1. moed inspreken
Gangbaarheid
- Het woord aanmoedigen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanmoedigen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ De Standaard 15/01/2019 door jvt Saudische tiener: ‘Ik hoop dat mijn verhaal andere vrouwen aanmoedigt om vrij te zijn’
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be