• aan·moe·di·gend
vervoeging van: aanmoedigen
verbogen vorm: aanmoedigende

aanmoedigend

  1. onvoltooid deelwoord van aanmoedigen
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen aanmoedigend aanmoedigender aanmoedigendst
verbogen aanmoedigende aanmoedigendere aanmoedigendste
partitief aanmoedigends aanmoedigenders -

aanmoedigend

  1. stimulerend, ondersteunend, opjuttend, enthousiast
    • Luid gejuich, aanmoedigend geschreeuw: ,,Kom op!’’ De Prinsenbeekse Janny Martels (47) loopt de finish over, ondersteund door twee EHBO-ers. Ze is officieel de allerlaatste die de eindstreep haalt. Bij de afmeldbalie barst ze in huilen uit als ze hoort dat ze het écht gehaald heeft. [1] 
    • Met in het geval van de Eiberrun wel de plussen van extra sfeer door aanmoedigend publiek en contact onderweg. [2] 
96 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]
  1. Tubantia Anita van Rootselaar 22-07-17 Janny haalde de eindstreep nèt dankzij EHBO'er Maurice
  2. Tubantia Peter Zandee 27-05-18 'Gezond over de finish in gezond tempo mét water'
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be