• be·moe·di·gen
  • Afgeleid van moed met het voorvoegsel be- met het achtervoegsel -ig of afgeleid van moedig met het voorvoegsel be-
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bemoedigen
bemoedigde
bemoedigd
zwak -d volledig

bemoedigen

  1. overgankelijk iemand een positievere kijk op de kansen geven
    • De gebeurtenissen in Tunesië bemoedigden de Egyptenaren om ook de straat op te gaan. 
    • De juf bemoedigde het meisje om vooral zo door te gaan met werken. 
100 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be