aanleg
- aan·leg
de aanleg m
- het aanleggen
- De aanleg van het nieuwe vliegveld liep grote vertraging op
- ▸ Met de aanleg van spoorwegen nam die trend een nog hogere vlucht.[2]
- ▸ Terlouw werd in 1971 gekozen in de Tweede Kamer. Hij had toen al als D66-fractieleider in Utrecht naam gemaakt met kritiek op de bouw van Hoog Catharijne en de aanleg van autowegen door de binnenstad.[3]
- plantsoen
- geneigdheid, talent, begaafdheid
- Hij had een grote muzikale aanleg.
- instantie
- De zaak werd in eerste aanleg door de kantonrechter behandeld.
- Het woord aanleg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanleg" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ aanleg op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “Hoe overleef ik de moderne wereld” (2033), Atlas Contact
, ISBN 9789045045979
- ↑
Weblink bron
Dik Verkuil“Het vertrouwen van Jan Terlouw was zijn kracht en zijn zwakte” (16 mei 2025), NOS - ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be