Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·leg·stei·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aanlegsteiger aanlegsteigers
verkleinwoord aanlegsteigertje aanlegsteigertjes

Zelfstandig naamwoord

de aanlegsteigerm

  1. steiger waar men aanlegt
    • We stapten uit ons bootje op de aanlegsteiger. 

Meer informatie

Gangbaarheid