aanbieding
- Geluid: aanbieding (hulp, bestand)
- aan·bie·ding
- Naamwoord van handeling van aanbieden met het achtervoegsel -ing [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanbieding | aanbiedingen |
verkleinwoord | aanbiedinkje | aanbiedinkjes |
de aanbieding v
- (handel) iets voordelig te koop aanbieden
- De winkel stond vol met verschillende aanbiedingen om de klanten naar binnen te lokken.
- Als je iets gedurende een korte tijd kunt kopen voor een lagere prijs is het een aanbieding.
- het aanbieden
- Ik kan u geen betere aanbieding doen dan ik al gedaan heb.
- ▸ Mijn eigen professor zoekt op internet naar de beste aanbiedingen.[2]
- in de aanbieding
tijdelijk goedkoop
- De voor "aanbieding" genoemde meervouds- en verkleinvormen worden ook gebezigd voor "aanbod" dat slechts in het enkelvoud voorkomt.
|
1. iets voordelig te koop aanbieden
- Het woord aanbieding staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanbieding" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ aanbieding op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanbieding | aanbiedinge aanbiedings |
aanbieding