Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klank·leer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord klankleer klankleren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de klankleerv / m

  1. (taalkunde) onderdeel van de taalkunde dat de spraakklanken bestudeert
    • De verschillende deelgebieden van de taalkunde: klankleer, vormleer, zinsbouw, betekenisleer, taalgebruik. 
Synoniemen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid