ISO 639-3
est
bestand
  • Ests
  • afgeleid van Est met het achtervoegsel -s
enkelvoud meervoud
naamwoord Ests
verkleinwoord
enkelvoud bezitsvorm meervoud
naamwoord Ests - -
verkleinwoord - - -

het Estso

  1. geen meervoud (taal) taal gesproken in Estland
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen Ests Estser (Estst) *
verbogen Estse Estsere (Estste) *
partitief Ests Estsers -

Ests

  1. (demoniem) gerelateerd aan of afkomstig uit Estland
  • Omdat "-stst" moeilijk is uit te spreken en te verstaan kan voor de overtreffende trap beter de omschrijving "meest Ests(e)" worden gebruikt. [1] [2]
  1.   Weblink bron
    W. Haeseryn e.a.
    “6.4.3.1.2 Omschrijving van de trappen van vergelijking met meer en meest.” (januari 2019), punt 4 op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
  2.   Weblink bron “Omschreven trappen van vergelijking (algemeen)”, punt 3. op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)


Ests

  1. (taal) Estisch; taal