EK
Niet te verwarren met: E.K., ek, e.k. |
EK
- (natuurkunde), (eenheid) het symbool voor exakelvin, een eenheid voor temperatuur van 1018 kelvin
eenheden van temperatuur |
---|
yK • zK • aK • fK • pK • nK • μK • mK • cK • dK • K • daK • hK • kK • MK • GK • TK • PK • EK • ZK • YK |
°C • °F |
- Geluid: EK (hulp, bestand)
- IPA: / eˈka / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /e.ˈka/
- (Vlaanderen, Brabant): /e.ˈka/
- (Limburg): /e.ˈka/
- EK
- Afkorting van Europees kampioenschap.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | EK | EK's |
verkleinwoord | EK'tje | EK'tjes |
het EK o
- (initiaalwoord), (afkorting) (sport) een kampioenschap waarin de besten van Europa het tegen elkaar opnemen. De winnaar mag zich Europees kampioen noemen
- Niemand won het EK vaker dan het Duitse voetbalelftal.
1. een kampioenschap waarin de besten van Europa het tegen elkaar opnemen
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord EK staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.