Arctisch
Niet te verwarren met: arctisch |
- Arc·tisch
- via Duits arktisch bn en Latijn arcticus van Oudgrieks ἀρκτικός "noordelijk, (in de richting) van de Grote Beer", op te vatten als afgeleid van Arctis met het achtervoegsel -isch, in de betekenis van ‘Noordpool-’ voor het eerst aangetroffen in 1740; geschreven met een hoofdletter volgens spellingregel 16.F [1] [2] [3]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | Arctisch | Arctischer | |
verbogen | Arctische | Arctischere | |
partitief | Arctisch | Arctischers | - |
Arctisch
- (aardrijkskunde) tot het Noordpoolgebied behorend, daar voorkomend of daarop betrekking hebbend
- ▸ De versnelling van de zeespiegelstijging wordt deels ook veroorzaakt door het toenemende smelten van gletsjers en van het ijs in het Arctisch gebied.[4]
- arctisch (officiële spelling vanaf 1955 tot 2006)
- arktisch (toegelaten in officiële spelling vanaf 1955 tot 1996)
- Arctisch gebied
Demoniemen bij Noordpoolgebied in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
bijvoeglijk: Arctisch |
- Het woord Arctisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Arctisch op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "Arctisch" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron Paul Luttikhuis“Afgelopen zeven jaar waren warmste sinds begin van de metingen” (31 oktober 2021) op nrc.nl