Telwoord (ces)
0
1 11 10 100 103
2 12 20 200 106
3 13 30 300 109
4 14 40 400 1012
5 15 50 500 1015
6 16 60 600 1018
7 17 70 700
8 18 80 800
9 19 90 900
  • šest
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *šestь

šest

  1. zes
    «Buňka včelí plástve má šest stěn.»
    Een cel van een honingraat heeft zes wanden.
  • o sto šest
  • šest set – zeshonderd
  • šest tisíc – zesduizend
telwoord
hoofdtelwoord šest
rangtelwoord šestý
telbijwoord šestkrát
zelfstandig naamwoord šestka
verzameltelwoord šestery
soorttelwoord šesterý