• IPA: /tʃtɪr̝̊kɔlɔviː/


  • čtyř·ko·lo·vý
  • Afgeleid van het zelfstandig naamwoord čtyřkolo met het achtervoegsel -ový.
  • Afgeleid van het telwoord čtyři en het bijvoeglijk naamwoord kolový.

čtyřkolový

  1. vierwielig; vier wielen hebbend.
  2. vierronden-; verdeeld over vier ronden plaatsvindend.