zwembroek
- zwem·broek
- samenstelling van zwem ww en broek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zwembroek | zwembroeken |
verkleinwoord | zwembroekje | zwembroekjes |
- (kleding) (sport) kledingstuk voor mannen dat gebruikt wordt om in te zwemmen
- De badgast banjert in zijn zwembroek over de boulevard.
- ▸ Mijn moeder en vader stonden in badkleding bij de steiger en glimlachten naar de camera, zij in een tweedelig badpak, dus geen bikini, hij in zo'n strakke zwembroek.[1]
1. kledingstuk voor mannen dat gebruikt wordt om in te zwemmen
- Het woord zwembroek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zwembroek" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044632767
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be