Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwa·vel·zuur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwavelzuur zwavelzuren
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het zwavelzuuro

  1. (scheikunde) een sterk zuur bestaande uit zwavel, waterstof en zuurstof met een wateronttrekende en bijtende werking
    • Toen de leerling het potje met zwavelzuur over zijn been liet vallen, spoelde de leraar het bijtende spul meteen met overvloedig water af. 
Hyperoniemen
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid