zuurzak
- zuur·zak
- Leenwoord uit het Papiaments, in de betekenis van ‘vrucht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1689 [1] [2]
- samenstelling van zuur en zak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zuurzak | zuurzakken |
verkleinwoord |
- (bloemplanten) Annona muricata een plant uit de familie Annonaceae die sappige vruchten voortbrengt die tot 6 kg zwaar kunnen worden
- (fruit) de vrucht van [1]
1. plant
2. vrucht
- Het woord zuurzak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zuurzak" herkend door:
58 % | van de Nederlanders; |
51 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- [1] zuurzak op Wikidata
- ↑ "zuurzak" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ zuurzak op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be