• zoe·ten
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
zoeten
zoette
gezoet
zwak -t volledig

zoeten

  1. overgankelijk zoet maken
    • Zoet jij je thee met suiker of honing? 
90 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be