zoeten
- Geluid: zoeten (hulp, bestand)
- IPA: / ˈzutə(n) / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈzu.tə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈzu.tə(n)/
- (Limburg): /ˈzu.tə(n)/
- zoe·ten
- Afleiding van zoet.
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
zoeten |
zoette |
gezoet |
zwak -t | volledig |
zoeten
- overgankelijk zoet maken
- Zoet jij je thee met suiker of honing?
1. zoet maken
- Het woord zoeten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zoeten" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be