• zee·schui·mer
enkelvoud meervoud
naamwoord zeeschuimer zeeschuimers
verkleinwoord

de zeeschuimerm

  1. (beroep), (scheepvaart) iemand die de zeeën bevaart om andere schepen te beroven
    • Sinds het falen van de Somalische staat zijn er weer volop zeeschuimers te vinden rond de Hoorn van Afrika. 
88 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[2]