Nederlands

 
Een groep zeekoeten op een rots
Uitspraak
Woordafbreking
  • zee·koet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zeekoet zeekoeten
verkleinwoord zeekoetje zeekoetjes

Zelfstandig naamwoord

de zeekoetm

  1. (steltloperachtigen) zwart-witte zeevogel, Uria aalge  , uit de familie van de Alcidae  
    • De zeekoet wordt vaak slachtoffer van in zee terechtgekomen olie. 
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

79 % van de Nederlanders;
64 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be