zeeboezem
- zee·boe·zem
- samenstelling van zee en boezem
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zeeboezem | zeeboezems |
verkleinwoord | zeeboezempje | zeeboezempjes |
de zeeboezem m
- (aardrijkskunde), (scheepvaart) een stuk zeewater zich in zekere mate landinwaarts uitstrekt
- Kreken, zeearmen, inhammen, golven, baaien, bochten en binnenzeeën zijn zeeboezems.
- Het woord zeeboezem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zeeboezem" herkend door:
58 % | van de Nederlanders; |
44 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be