• zee·boe·zem
enkelvoud meervoud
naamwoord zeeboezem zeeboezems
verkleinwoord zeeboezempje zeeboezempjes

de zeeboezemm

  1. (aardrijkskunde), (scheepvaart) een stuk zeewater zich in zekere mate landinwaarts uitstrekt
    • Kreken, zeearmen, inhammen, golven, baaien, bochten en binnenzeeën zijn zeeboezems. 
58 % van de Nederlanders;
44 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be