• IPA: /zaːvɪslɔst/
  • zá·vi·s·lost
  • Afgeleid van het bijvoeglijke naamwoord závislý met het achtervoegsel -ost

závislost v

  1. afhankelijkheid; de toestand wanneer een mens of een dier een fysieke of een psychologische behoefte iets concreets te doen of te ontvangen
    «Závislost na heroinu se dostavuje velice rychle.»
    Heroïneafhankelijkheid komt erg snel.
  2. afhankelijkheid; de verhouding tussen twee of meer grootheden, waarbij één grootheid de andere beïnvloedt
    «V následujícím grafu můžeme pozorovat závislost atmosférického tlaku na nadmořské výšce.»
    In de volgende grafiek kunnen we de afhankelijkheid van de atmosferische druk van de hoogte boven zeeniveau zien.
  3. afhankelijkheid; een situatie waarin het bestaan van de ene entiteit volledig ondergeschikt is aan de besluitvorming van een ander
    «Politická závislost státu se projevila teprve ve chvíli, kdy jej opustily poslední vojenské jednotky.»
    De politieke afhankelijkheid van een staat manifesteert pas op het moment, wanneer de laatste militaire eenheden haar verlieten.
  1. vazba v, podmíněnost v
  1. nezávislost v
  • dostat se do závislostiafhankelijk worden
  • v závislosti na – afhankelijk van