• Van het Angelsaksische gieldan (waar o.a. ook het Nederlandse geld van is afgeleid)
Naar frequentie 3339 (werkwoord)
vervoeging
onbepaalde wijs to  yield 
he/she/it  yields 
verleden tijd  yielded 
voltooid
deelwoord
 yielded 
onvoltooid
deelwoord
 yielding 
gebiedende wijs  yield 

yield

  1. verlenen van bijv. voorrang
    «Yield the right of way to pedestrians.»
    Verleen voorrang aan voetgangers.
  2. toegeven, zich overgeven, capituleren, voldoen aan een gestelde eis
    «They refused to yield to the enemy.»
    Zij weigerden zich over te geven aan de vijand.
  3. opbrengen
    «Historically, that security yields a high return.»
    Dat aandeel heeft altijd veel opgebracht.
  4. (juridisch): de huidige opbrengst van een aandeel of obligatie als een percentage van de prijs ervan.
  5. (wiskunde): het voortgebrachte resultaat.
    «Completing the mathematics correctly yields a result of five.»
    Een wiskundig juiste uitwerking levert vijf op als resultaat.
Naar frequentie 4040 (naamwoord)


enkelvoud meervoud
yield yields

yield

  1. opbrengst
    «Zucchini plants always seem to produce a high yield of fruit.»
    Courgetteplanten schijnen altijd een grote vruchtopbrengst te leveren.