woud
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- woud
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘natuurlijk bos’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 793 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | woud | wouden |
verkleinwoord | woudje | woudjes |
Zelfstandig naamwoord
woud o
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. groot bos
Gangbaarheid
- Het woord woud staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "woud" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.