woonkern
- woon·kern
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | woonkern | woonkernen |
verkleinwoord |
- deel van een dorp, stad of gemeente dat een woonfunctie heeft; bebouwde kom
- Zo’n 90 brandweermensen hebben de hele nacht gestreden tegen het vuur, dat ontstond door vonken van tegen elkaar waaiende hoogspanningskabels. Die zetten een huis in de woonkern Uran in brand, waarna het vuur zich door de harde wind urenlang over de oevers van een fjord naar Harstad, Smavaeret en Hasvag verspreidde.[2]
- "Wat mij betreft is het een voorwaarde dat bij de herindeling de situatie in het luchtruim verbetert en dat we van de laagvliegroutes naar Lelystad af zijn. Dat geldt dan ook voor vergelijkbare vliegroutes rondom Schiphol. Vliegtuigen moeten zo lang mogelijk zo hoog mogelijk vliegen en woonkernen mijden."[3]
- Het woord woonkern staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "woonkern" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Reformatorisch Dagblad 29 januari 2014 Vuurzee Noors dorp onder controle
- ↑ Het Parool H. Stil 25 januari 2018 Voorrang voor stillere en schonere vliegtuigen op Schiphol
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be