windstilte
  • wind·stil·te
enkelvoud meervoud
naamwoord windstilte windstilten
windstiltes
verkleinwoord

de windstiltev

  1. (meteorologie) periode met geen of weinig wind
     Het was verschrikkelijk warm, maar daar leek niemand zich iets van aan te trekken en het was ook veel erger geweest tijdens de windstilte op de Rode Zee.[2]
  2. (figuurlijk) rustige periode
     Na de verhuizing, tijdens de windstilte waarin de zaak-Noppen terecht was gekomen, vond hij pas echt tijd zich in het dossier van Egberts'majesteitsschennis te verdiepen.[3]
     Met de bekendmaking Vincent Wevers, Wolther Kooistra en Nico Zijp geen toegang te geven tot de Olympische Spelen hoopt de KNGU 105 dagen voor de start van Tokio 2020 windstilte te creëren rond de Nederlandse turnploeg.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044632767
  3. “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij  , ISBN 9789023479925
  4.   Weblink bron “Met aanstelling oud-coach Biles hoopt turnbond op windstilte richting Tokio” (09-04-2021), NOS